Eén van de belangrijkste symbolen in de Tibetaans-boeddhistische religie zijn de Astamangala’s; de acht tekens van voorspoed en geluk.
De goden van India, zo luidt de mythe, boden Boeddha acht voorwerpen aan die zijn verlichting symboliseerden. Deze voorwerpen zijn: de witte schelp, de parasol, het overwinningsvaandel, de twee goudvissen, het wiel van de leer, de oneindige knoop, de lotus en de schatvaas met schatten.
In het Sanskriet staat deze set symbolen bekend als de Astamangala’s; Asta = acht en mangala = gelukbrengend.
Ze brengen materieel en spiritueel geluk, voorspoed, gezondheid en harmonie. Als er hoge lama's of spiritueel leraren op bezoek komen, worden ze in Tibetaans ritueel op de grond geschilderd, ter verwelkoming.
De rechtsdraaiende schelp (gebruikt als hoorn) symboliseert de diepe klank van de Boeddhistische leer, die alle voelende wezens wekt uit hun slaap van onwetendheid en hen aanspoort om hun eigen welzijn en dat van anderen na te streven.
De parasol staat voor de leer van Boeddha die beschermt tegen het verschroeiende lijden.
Het vaandel toont de overwinning op het kwaad.
Het vissenpaar vertelt ons dat we niet hoeven te verdrinken in de oceaan van het leven.
Het Dharmawiel symboliseert het in beweging zetten van Boeddha's leer.
De eeuwigdurende knoop betekent dat alles met elkaar verbonden is.
De lotusbloem is een prachtige bloem die uit de modder groeit, net als ons bewustzijn.
De schatvaas is gevuld met een lang leven, voorspoed en geluk.
Mijn account
Inloggen
Wachtwoord vergeten?
Geen account?
Met een account kun je sneller bestellen en heb je een overzicht van je eerdere bestellingen.
Account aanmaken